Vlinders vangen 2/x (de importchinees)

De vlinder fladdert door verschillende huizen, de Huizen der Verheffing. Dit zijn onder andere het Theater, de Concertzaal, het Debatcentrum, het Museum, de Opera, het Filmhuis, de Universiteit, de Redactie. Om het fladderen van de vlinder goed te begrijpen moet je eigenlijk die cultuurhuizen begrijpen, want dit is het fort, dit zijn de vestigingen op de heuvel. Er wordt gedaan alsof dit allemaal ‘werelden’ zijn, dus er is de Balletwereld, en de Academische Wereld en de Wereld van de Journalistiek en zo wordt er een soort universum gecreëerd met allemaal planeten maar eigenlijk zijn ze gelijkaardig omdat het verdienmodel niet de klant is maar de staat. Er zijn ook musea die zelfbedruipend zijn of die een mecenas hebben of festivals met topnamen en honderden duizenden bezoekers maar die zijn niet deel van dit universum met werelden. Dus binnen de culturele wereld is er een verschil tussen links de huizen met één klant, te weten de Minister van Cultuur. Rechts is er een parralel universum met particulieren als klant, dit is het Kapitalisme en dus fout. De linkse huizen zijn naar boven gericht, naar de subsidiedispenser, terwijl de rechtse huizen naar beneden zijn gericht, naar het volk. Maar de crux is; de linkse huizen hebben het volk ook nodig. Ze krijgen alleen voedsel als ze het Volk kunnen bereiken en dit is het gesprek, het mantra dat herhaald wordt. Hoe bereiken we ons publiek?

Het gesprek over Hoe Het Publiek Wordt Bereikt is dus niet de kunst zelf, maar het is zo fundamenteel essentieel dat het overal in doorklinkt. Huizen aan de rechterkant die niet slagen om het publiek te bereiken krijgen ook geen voedsel (geld) en sterven een eenzame dood terwijl bij de linkse huizen het gejeremieer over het niet bereiken van het publiek een voortdurende doorklinkende toon is, zoals een brandalarm waarvan de batterijen moeten worden vervangen.

Dus de vlinder gaat over en fladdert door die huizen maar het zijn niet die huizen zelf. Het cutluurmarxisme is het schrijven en praten over de linkse huizen. Het zijn de recensies van cultuur, het discours rond kunst. Het Engelse Critic is ook een recensie, een kritiek. En de kritiek luidt doorgaans: het publiek wordt onvoldoende bereikt. Of niet het juiste publiek wordt bereikt. De vlinder is dus niet de kunstenaar zelf, en ook niet het publiek zelf. Als Sjors vanuit de provincie het theater bezoekt en het is geen musical maar wel een opera, en na de voorstelling keert Sjors huiswaarts, dan heeft Sjors met de vlinder niets te maken. Aan de andere kant is er Willy, die gaat nooit naar het theater, museum of het concertzaal maar leest elke vod tekst die hij zijn klauwen krijgt, zowel op papier als online, volgt sessies op Youtube en zit achterin het debatcentrum als er over het bereiken van het publiek door de gesubsidieerde kunsthuizen wordt gesproken; dan is Willy bezig met de vlinder. De vlinder, het cultuurmarxisme, is een wereld van recensies, besprekingen, kritieken. De vlinder is het bordje naast het schilderij in het Guggenheim. Wie het Guggenheim bezoekt en alleen naar de schilderijen kijkt is wellicht onwetend, terwijl wie vooral de bordjes leest (zoals ik) en nauwelijks aandacht geeft aan de schilderijen, die zit tot aan zijn nek in het cutluurmarxisme omdat die ziet hoe de curatoren bij elk negentiende-eeuws werk in drie alinea’s driftig zoeken naar de bredere sociale context. Aan de andere kant is er die schilder of pianist die bezig is met zijn ambacht, maar niet met de vlinder, terwijl de recensent schrijft dat de pianist minder met het ambacht en meer met de vlinder bezig had moeten zijn. Want wie alleen maar piano speelt sluit zich af van de maatschappij, en daar zit het publiek dat geacht wordt bereikt te worden. Dus het is mogelijk dat in de concertzaal een lid van het publiek zonder klassenbewustzijn of privilegebewustzijn luistert naar een pianist die al even naïef en onwetend is, terwijl er de volgende dag in de krant een recensie in de kwaliteitskrant staat, waarbij de journalist en de lezer van het artikel tot aan hun kniëen in de modder van de kritische verteltraditie staan terwijl die lezer niet bij het concert was en de journalist misschien ook niet. Het zou eigenlijk niet mogen kunnen, maar het kan en het gebeurt. Dus dan zijn er enerzijds artiest en publiek die in dezelfde ruimte zijn en anderzijds journalist en lezer die niet in de ruimte waren maar het wel door die cultuurkritische blik kunnen bespreken en het beter weten dan de artiest en publiek.

Dit gaat dus niet over de kunst, maar over spreken over kunst. Daarom valt kritiek op die kritiek (alt-right, in jargon) ook binnen die traditie, terwijl die autist met zijn museumjaarkaart en importchinees achter de piano en de Afrikaan die kunstwerken in het witte museum heeft geleverd daar buiten vallen en er feitelijk niets mee te maken hebben. Het gaat over tekst en taal, niet over beeld en geluid en kunst. In het Artist Academic Activist-continuum zou die importchinees te veel richting Artist gaan, maar waar is de Activist? Waar is de Academic? Dezelfde oefening kun je doen voor Academics die te veel in laboratorium zitten of Activisten die niet kunnen lezen of schrijven en alleen voor hun belangen opkomen (en niet voor die van de rest van het volk). Het is in de overlapping tussne Activist, Academic en Artist dat we die prachtige vlinder kunnen vinden.

Plaats een reactie