De lucht is groen!

Ik was net aangenomen op mijn eerste baan als verkoper van video’s en daar was een afvalrace aan voorafgegaan waarbij ik dus als één van de winnaars uit de bus was gekomen en om dat te vieren ging ik in mijn eentje nog een flink potje zuipen waarbij de nacht eindigde op de bovenste verdieping van de Antwerp Tower aan de Keyserlei, op dat moment nog een bouwval waar bovenin een raveverdieping was gebouwd en toen de nacht al zo ver gevorderd was dat het alweer licht begon te worden keek ik om me heen naar de wolkenlucht en ineens zag ik iets dat niemand leek te kunnen zien, ook niet toen ik ze uit hun verdoving probeerde te halen en riep dat ze uit de ramen moesten kijken, de ramen die overal om ons heen waren want de hele verdieping was van ons, ze hoefden niet eens op te kijken om de lucht te zien, de lucht was om ons heen, en de lucht was groen.

Ik wist al jarenlang dat de lucht groen kon zijn, maar ik had het nooit zelf gezien. Een fotograaf uit de kerk had het me eens laten zien op zijn fotocamera, de groene lucht, iets heel bijzonders wat maar zelden voorkomt, het kan gebeuren heel vroeg in de ochtend als het bewolkt is en de wolken heel zwaar zijn, dan wordt het licht zo gebroken dat onze ogen een groene gloed waarnemen, zoals de lucht ook rood kan zijn bij zonsopgang of roze of paars en natuurlijk is de lucht zwart in de nacht en wit of grijs overdag als het bewolkt is en heel soms als de zon schijnt en de wolken zijn weg dan is de lucht blauw. Maar de groene lucht, dat is een zeldzaamheid. Zo zeldzaam, dat als je het googelt je op artikels komt van journalisten die het aan de kapstok van een netflixserie willen hangen, om het onder de rubriek van gekke dingen te kunnen schakelen. Mij maakt het niet uit hoe je de groene lucht categoriseert, ik weet dat toen en dan en daar de lucht groen was, de lucht was groen in alle richtingen want ik stond in een toren middenin de groene lucht, toen op de grens van dag en nacht dat ik aan mijn carrière begon.

Maar dat de lucht blauw zou zijn, alsof de lucht niet datgene is dat je ziet als je omhoog kijkt maar iets dat in ons hoofd is gezet in onze kindertijd, dat kan je een leugen noemen, maar dat klinkt heel negatief en dat is niet nodig. Bovendien, de meerderheid van de ravers leek niet te kunnen zien dat de lucht om ze heen knalgroen was zelfs toen ze alleen maar uit hun doppen hoefden te kijken. En als de meerderheid het niet ziet, waarom zou ik het dan wel zien? Omdat, en nu komt het, omdat ik hoogbegaafd ben. Althans, dat is de hypothese.

Natuurlijk kunnen we beter een expert aan het woord laten die plotgrafieken en cijferstaafdiagrammen kan loslaten op het probleem, dat dus, voor de helderheid, geen probleem is maar juist een talent! Maar als je het te veel ophemelt dan moeten we het natuurlijk wel weer gaan problematiseren en zo ping-pongen we heen en weer tussen verschillende registers.

In het Engels wordt hoogbegaafdheid trouwens giftedness genoemd. Daarmee pingpongen we weer heen en weer tussen verschillende registers, namelijk enerzijds een soort excelachtige IQ-definitie van de zo-en-zoveel punten rechts van de mediaanlijn en anderzijds een soort oh my god de sterren en hemellichamen zijn mens geworden in de vorm van deze baby die hier in de kribbe ligt, wat ook weer erg overdreven is. Zo veel registers, zo veel registers.

Als mensen mij vragen wat mijn favoriete boek is dan antwoordde ik lange tijd dat dit ‘Herfsttij der Middeleeuwen’ van Johan Huizinga was, maar niet omdat ik expert Middeleeuwen ben en het is zelfs zo ver dat ik dat boek, mijn favoriete boek, niet eens helemaal heb uitgelezen, maar al die manco’s worden goedgemaakt door de eerst bladzijde uit dat boek, een hoofdstuk met als titel ’s Levens Felheid. Daar wordt beschreven hoe de Middeleeuwen, die we altijd maar associëren met een grijze of gitzwarte tussenperiode tussen de waanzinnige Romeinen en de spectaculaire Renaisssance, maar die dus daar op die pagina door Huizinga op zo’n manier worden neergezet dat eigenlijk, de FELHEID van het LEVEN van het papier spat. Kortom, die bladzijde daar gaat niet

over de Middeleeuwen an sich, maar het gaat om die sprankeling, die kleur, dat je ook met kleurpotloden aan de slag kan gaan om de bergen en de oceanen, de levenden en de doden te kunnen waarnemen daar waar anderen alleen maar een grijze massa zien.

Want ’s Levens Felheid is zoo veel meer dan de titel van een hoofdstuk, La Vie Large, van Paul Magnette, het Brede Leven, is ook zo’n soort kreet, net als “faccio della mia vita un capolavoro”, ik zal van mijn leven een meesterwerk maken, vandaag door Google toegewezen aan Paus Johannes Paulus de Tweede maar ik weet goed genoeg dat het twintig jaar gelden aan Benito Mussolini is toegewezen, niets zo onzeker als citatentoewijzing, wat dan ook niet het onderwerp is van deze blog.

Het zijn kreten die het leven vastpakken en omhoog gooien, laten we beginnen bij onze sterfdatum of ergens in de kosmos, in plaats van mierenneuken over hoe we ten onrechte te weinig centjes betaald krijgen van onze werkgever of overheid. Dat is de groothoeklens waardoor hoogbegaafden, denk ik, als ik er iets over mag zeggen, naar het leven kijken. Maar een betere optische vergelijking dan die hoek van die lens is de saturatie achteraf, als je in Photoshop de foto’s aan het nabewerken bent. Dat plaatje, maak dat eens feller! Maak het leven eens feller! Maak het eens breder, maak het eens feller, maak er eens een meesterwerkje van!

En dan, mutadis mutandis, is het niet alleen jouw leven dat zo fel is, maar ook de wereld die je waarneemt is fel. Zoals de Middeleeuwen feller werden toen Johan Huizinga er naar keek, zo kunnen ook andere dingen veel interessanter, veel feller worden, zoals bijvoorbeeld het vliegveld of het ziekenhuis.

Ik kan moeilijk begrijpen hoe mensen zuchtend en puffend zich een weg door het vliegveld banen terwijl het voor mij de boeiendste etappe is van elke vakantie. De mens kan vliegen! Wat een doorbraak! Zo veel valt er te ontdekken op die paar uurtjes die veel te snel voorbij vliegen, wat een ontdekkingstocht is dat. De wolken van boven te zien, maar ook de kans om de wereld in hoge definitie te kunnen beschouwen, de autootjes en de treintjes. En dan de mensen die schaapachtig naar hun scherm kijken in een gesloten ICT-omgeving die maar weinig mensen actief durven te hacken want de stewards kijken over je schouders mee als ze voedsel brengen wat toch helemaal niet zo slecht is, en de drank is nog gratis ook. Zo veel logistieke vragen over de keten achter dat verse voedsel, om nog maar te zwijgen over alle juridische vragen die je je kunt stellen wanneer zo veel verschillende staatsburgers in één buis over zoveel verschillende jurisdicties aan het vliegen zijn. En natuurlijk de spanning van of er ergens een terrorist in ons midden zit, niet dat je dat zelf denkt, maar je hoort het de medepassagiers natuurlijk wel denken. De medepassagiers die trouwens allemaal tegelijkertijd in de rij voor de WC staan omdat ze ook, alsof het een laboratorium is, op hetzelfde moment hetzelfde voedsel in hun lichamen hebben gestoken. Dat, allemaal tegelijk, dat is ’s Levens Felheid.

Maar dan de weerslag, die vakantieweek aan het zwembad waar de prikkels na een dag al wel op zijn. Op zoek naar felheid ben ik ooit als tiener begonnen met onder water te zwemmen, om de vakanties verplicht aan het zwembad toch nuttig te besteden. Na een tijdje kon ik vijftig of zestig meter baantjes trekken onder water, meer dan de meeste badmeesters en bij de laatste poging verloor ik het bewustzijn en was ik even, ik weet niet hoe lang, in dromenland gedompeld. Pas toen mijn neefje mij uit het water trok kon ik weer adem halen, als het iets later was geweest dan was ik nu dood geweest, dan was ik letterlijk doodgegaan van verveling.

Antwoord geven op simpele vragen is sowieso al een hele opgave. De vraag hoe ik mijn koffie drink, vaak gesteld, is niet zo eenvoudig te beantwoorden en het antwoord hangt af van vele factoren. De vraag klinkt een beetje als “Wilt u peper en zout op uw eten”, nog voordat je een hap geproefd hebt. Een goede barista (zoals ikzelf) wil je niet beledigen door met een wolk melk, maar de slechtste koffie kun je met melk en suiker rechttrekken. Meestal is melk en suiker mijn standaardkeuze, maar in sommige situaties kan de melk bedorven zijn, dus dan neem je het zekere voor het onzekere en sla je die vriendelijk af. Soms als de vraag gesteld wordt, dan is de vraag eigenlijk of je de gastvrijheid nog verder op de proef wil stellen door te eisen dat er nog suiker en melk tevoorschijn moet worden getoverd, wat je natuurlijk niet wil doen, maar als de gastvrouw doorziet dat je een suikervreter en melkzuiper bent dan kun je die doorzichtige beleefdheid beter achterwege laten. Als de koffiezetter een man is dan wordt je mannelijkheid op de proef gesteld en is het antwoord dat je je koffie natuurlijk zwart drinkt, de kleur van je ziel. En dat zijn nog maar een paar voorbeelden van variaties op die ene simpele vraag.

Etiquette is belangrijk in de wereld van hoogbegaafdheid, of giftedness, of iets ertussen, of een mengvorm, want je moet toch in contact treden met de buitenwereld en dat binnen de bandbreedte van dat wat acceptabel is. Voor normaalbegaafden, om maar eens een vies woord te gebruiken, is die bandbreedte alles wat er is, je doet wat de rest doet en daarmee is de kous af. Terwijl als hoogbegaafde leer je al vroeg dat je niet altijd je vinger op moet steken als de juf iets vraagt, want er zijn ook nog andere kinderen in de klas die het antwoord op de vraag misschien ook wel weten. En dan leer je dus om als de juf iets vraagt je vinger NIET in de lucht te steken, iets dat de rest van de klas ook al deed, maar dan omdat ze het antwoord op de vraag niet weten. Dus je doet hetzelfde, namelijk je vinger niet opsteken, en daarmee lijk je op de rest, maar waar de rest het doet omdat ze niet beter weten dan stom voor zich uit te kijken als de juf een vraag stelt doe jij het omdat de juf aan jou specifiek heeft gevraagd of je ook wat ruimte wil laten voor de rest. Beleefdheid in acht nemen dus.

Spelletjes winnen is ook iets dat je niet te veel moet doen. In diezelfde klas werd er regelmatig het spel galgje gespeeld, waarbij de klas verloor als ze te veel letters noemden zonder het woord te raden. Degenen die de galg tekenden maakten er een spel van om een zo lang mogelijk woord te bedenken, maar ik maakte er een spel van om te winnen. Toen ik aan de beurt kwam tekende ik maar drie streepjes op het bord: mijn woord had drie letters. De U en de A werden uiteindelijk geraden voordat de galg fier overeind stond, maar het woord hadden ze niet geraden. Mijn woord was “Qua”, een doodnormaal Nederlands woord. Een beetje kort misschien, met die rare letter Q erin, maar perfect bruikbaar voor dit spel. De juf moest er mee lachen en toen mijn klasgenootjes zeiden dat ik valsspeelde wist ze niet goed wat te zeggen en mijn klasgenootjes hadden een nog grotere hekel aan mij dan ze al hadden. Spel gewonnen, maar het grotere spel, het spel van geaccepteerd worden in de groep, die had ik niet gewonnen. Integendeel.

En zo laveer je als hoogbegaafde door het leven, dat felle, brede meesterwerk. De lucht is groen, ook als iedereen denkt dat ‘ie blauw is. Jij weet het beter, niet altijd, maar soms wel. Je luistert naar experts, zuigt ze leeg, leert bij. Gekke uitspraken (de lucht is groen), klasseer je in een aparte map, maar vergeten doe je het niet. En op een dag sta je daar op die toren omringd door een felgroene lucht. Het boek schrijft zichzelf, maar het zal altijd maar een slap aftreksel zijn van het échte meesterwerk, ’s Levens Felheid, het alledaagse leven.

Plaats een reactie