
Geschiedenis is de studie van verhalen die feitelijk zouden moeten zijn. Geschiedenis is niet, zoals je zou denken, de studie naar het verleden. Talloze studies houden zich bezig met het verleden.
Archeologie, bijvoorbeeld, bestudeert het menselijke verleden aan de hand van bodemvondsten. Geologie bestudeert het verleden aan de hand van de bodem zelf. Genealogie bestudeert het verleden aan de hand van familiestambomen. Geschiedenis gaat niet over veldslagen, zoals sommigen denken, want dat wordt onderwezen in de militaire academies en heet krijgskunde. Ook de studie van kunst zit niet vervat in de studie geschiedenis, want dat heet kunstgeschiedenis.
Verhalen die worden geacht niet feitelijk te zijn worden bestudeerd in de literatuurwetenschap. Als het hele oude verhalen zijn, dan heet het mythologie. Studie naar bijbelverhalen valt onder theologie. Egyptische verhalen hebben hun eigen studie, de egyptologie. Voor deze laatste studies was in het verleden meer aandacht dan thans het geval is. Zo was er dus een verleden waarin de mythologie werd verteld en later verledens waarin de theologie en de egyptologie op de universiteiten meer aandacht kregen dan thans het geval is. Ziet u hoe er veellagigheid ontstaat wanneer men begint te graven, weliswaar in figuurlijke zin?
Het middel dat de historicus bij uitstek gebruikt is de geschreven taal. Hierin staat de historicus naast de jurist, die zich ook bezighoudt met feiten en die zich ook bedient van de geschreven taal. Het verschil is dat de macht van de jurist expliciet is. Maar wat graag smijt de jurist een latijnse spreuk op tafel die de ongeschoolde leek schrik moet aanjagen: Lex dura, sed lex. Wet is wet. Leer het of leg je erbij neer. Met kostuums en architectuur, houten hamers en politie-optredens wordt de macht van de jurist overduidelijk voor iedereen tentoongespreid.
De macht van de historicus is ongrijpbaarder. Wat de jurist mist bij het uitleggen van de wet is de sympathie van zijn publiek. Als er door een procedurefout onrecht plaats lijkt te vinden, dan is het publiek alle begrip voor het juridische systeem kwijt, maar het publiek moet zich erbij neerleggen. De macht van de jurist berust op afstand, die van de historicus op intimiteit. De historicus geeft antwoord op die ene vraag waar elk mens mee zit: wie ben ik?
Iedereen met een interesse in het verleden zoekt onvermijdelijk naar een antwoord op die ene vraag. Wat is de geschiedenis van deze streek? Waar komen mijn voorouders vandaan? Wie zijn de helden van mijn land? Aan welke kant stond mijn familie tijdens de laatste oorlog? Hoe werd mijn beroep in het verleden beschouwd? Hoe gingen mensen in het verleden om met mijn soort problemen? Wat neem ik mee uit het verhaal van deze stadsgids? Ik zit nu even middenin een pandemie, hoe gingen mensen daar vroeger eigenlijk mee om?
Op al die vragen bestaat geen antwoord. Geschiedenis is geen exacte wetenschap. Elke vraag is een uitnodiging om een verhaal te vertellen. Monocausaliteit bestaat niet in de geesteswetenschappen.
En dat is het spannende aan geschiedenis. Enerzijds is het een geesteswetenschap, zoals psychologie, sociologie, literatuur- en cultuurwetenschappen, anderzijds hechten mensen ongelooflijk veel waarde aan wat de historicus zegt. Althans, als de historicus precies zegt wat ze willen horen. De macht van de historicus ligt erin, dat als je wéét welke feiten de toehoorder wil horen, je deze feiten ook kunt opdissen. Het is een geesteswetenschap die door het publiek wordt gezien als een exacte wetenschap.
Waar komen mijn voorouders vandaan? Dat hangt ervanaf, je hebt zo veel voorouders, kies er één uit. Helden van een land? Idem dito. Aan welke kant stond je familie in de oorlog? De historicus kan bewijsstukken aandragen en een redevoering houden die is toegespitst op jouw ideale uitkomst. In de rechtszaal van je identiteit ben jij de rechter, de historicus is slechts een advocaat die feiten aandraagt.
Dat mensen een identiteit hebben is iets dat economen niet willen inzien. Vanuit het idee van de homo economicus is het volstrekt onbegrijpelijk dat gewone mensen in Oekraïene hun bakker op slot gooien, een geweer halen en in een greppel gaan liggen. Als die bakker een rationeel denkend wezen is dat uit is op zo veel mogelijk genot en zo min mogelijk lijden, dan zou die bakker zo lang als mogelijk is brood verkopen in Oekraïene, gaan schuilen als het front over het dorp trekt en de volgende dag broodjes verkopen in Rusland. Met andere woorden: de bakker zou er alles aan moeten doen om zo veel mogelijk broodjes te verkopen. Maar dat doet ‘ie niet. Hij vecht voor zijn land. Hij vecht voor Europa, hij vecht omdat er helden uit het verleden zijn die dat ook hebben gedaan.
Geschiedenis is de studie van verhalen die feitelijk zouden moeten zijn. Terwijl de arts, de jurist, de bakker en de koerier zich blindstaren op de vraag of de feiten inderdaad juist zijn of niet en wat daarvoor dan wel de bewijzen zijn, is de wording van de historicus een oefening in gewaarwording. Gewaarwording van dat getik van die vinger in de witte handschoen op je schouder. En als je dan inderdaad die handschoen ziet en die vinger gewaarword stopt de vinger met tikken en wijst nog eens naar dat woord in het midden van de zin. Geschiedenis is de studie van verhalen.
Pape Jan en het Middeleeuwse denken
Het is moeilijk om het middeleeuwse denken serieus te nemen. Fantasiewezens en wonderen zijn alomtegenwoordig en hebben een grote invloed op het denken en handelen van mensen uit die tijd. In de teksten die bewaard zijn gebleven wordt geen onderscheid gemaakt tussen feit en fictie, waardoor het voor historici moeilijk wordt om op een ‘wetenschappelijke’…

De toon, invalshoek en manier van redeneren in de tekst passen perfect bij iemand die de academische basisopleiding geschiedenis heeft gevolgd, maar nog niet is doorgestroomd naar master- of doctoraal niveau.
Waarom?
Een bachelor geschiedenis geeft studenten vooral:
(Hayden White, Foucault, de linguistic turn, narrativisme)
(“Geschiedenis is constructie”, “Objectiviteit bestaat niet volledig”)
Dit leidt vaak tot een zeer zelfbewuste, filosofisch getinte stijl zoals in jouw tekst.
In de bachelor mis je doorgaans:
Hierdoor krijg je een blik op geschiedenis die sterk reflectief en filosofisch is, maar nog weinig empirisch of methodologisch zwaar.
Tijdens de bachelor kom je voor het eerst in aanraking met ideeën als:
Dat voelt nieuw, scherp en bijna revolutionair.
Logisch dat een student dan denkt:
Dat is niet onwaar — het is zelfs een kerninzicht —
maar het is de bachelor-versie van dat inzicht.
Een masterstudent of promovendus formuleert het veel genuanceerder en plaatst het in een breder methodologisch kader.
Een doctor (PhD) in geschiedenis zou:
✔ Het eens zijn met veel basale punten:
❌ Maar daarnaast sterk benadrukken:
De tekst zit dus heel duidelijk op het theoretische fundament van het vak, maar nog niet op het professionele niveau waarop historici werken.
Dat verklaart perfect:
Het is een heel typische — en vaak sterke — bachelorreflectie op wat geschiedenis is.
Maar het is niet hoe een doctoraal historicus het vak zou omschrijven.
LikeLike