De eerste coffeeshop die ik heb leren beminnen was De Kabouter op de Ruysdaelkade in Amsterdam. Het was een minishopje met een bank met twee tafeltjes en een bar met vier krukken. De tafeltjes waren gedeukt zodat het moeilijk was er een joint op te draaien, iets waar veel bezoekers opmerkingen over maakten. Er was één geplastificeerde menukaart waarop ik altijd de voorgedraaide joint bestelde. Voor drie euro was ik even een avondje weg.
Er kwamen veel vaste klanten in De Kabouter. Alle kleurtjes van de regenboog en alle schijven van de bevolking kwamen op visite. Sommige klanten waren publieke vrouwen uit de ramen hiernaast, waar Joost Zwagerman inspiratie opdeed voor zijn roman Vals Licht. Twee verdiepingen hoog stonden de meisjes van plezier te zwaaien naar de Zwagermannen van deze wereld. Blijkbaar zo stoned als garnaaltjes, want het waren grootverbruikers. Een hoerenkast en een coffeeshop verstopt voor toeristen: Amsterdam zoals Amsterdam bedoeld is.
Zo ontpopte mijn liefde voor Maria de Plant zich langzaam en beheerst. De kabouters gedoogden mijn aanwezigheid want ik was ook klant, zij het een kleine. Meestal stond de televisie aan en keken we programma’s als Per Seconde Wijzer of De Wereld Draait Door. Er is niets zo heerlijk als televisie kijken als je stoned bent. Vooral de reclameblokken zijn een roetsjbaan van associaties en gevoelens. Het nieuws dat Koningin Beatrix afstand deed van de troon sloeg dan ook in als een neurale bom in het kleine café aan de Ruysdael, al verwerkte ieder het verlies in stilte.
Mijn hart maakte een sprongetje als ik vanop de brug de tuinkabouters in de vensterbank zag staan. Mijn stamshop, met maten die niet eens mijn naam kenden. Er was één terugkerend onderwerp en dat was de klap die hier was gevallen voordat ik mijn intrede deed. Een Marokkaan had ooit een Jood voor zijn neus geslagen en sindsdien was hij niet meer welkom. Toch is hij ooit nog teruggekeerd om mij zijn verhaal doen, maar ik begreep het pas toen ik veel later ook de Jood had ontmoet. Met vuur en passie zocht hij naar de knopjes die mensen tegen hem in het harnas konden jagen. De klap die hij had gekregen was het resultaat van intensieve arbeid van zijn kant: hij had eindelijk de juiste knop gevonden.
Op een dag vulde een politiepeloton de minishop en sommeerde ons vriendelijk doch dringend om onze pretsigaret buiten op te roken. Niet lang daarna was de locatie vervangen door een afdeling van de Stone’s Coffeeshop. Het gedoogbeleid geldt namelijk alleen voor de grote spelers. Ik ging verder. Nog geen honderd meter om precies te zijn, want soms ligt een nieuwe liefde vlak om de hoek…
lees ook: