Een term die zo nu en dan gebruikt wordt als geestelijken het hebben over deze tijd is de ‘Mechanisering van het Wereldbeeld’. De term is begonnen als titel van een boek, geschreven door de wiskundige en historicus E. J. Dijksterhuis. Het tracht uit te leggen (de term zowel als het boek) hoe het fundament der wetenschap in de loop der eeuwen is verschoven van een bezield naar een mechanisch wereldbeeld.
Laten we wetenschap definiëren als de geordende kennis van de mens over de realiteit. De mens is al lang bezig met kennis over de realiteit te ordenen, misschien wel sinds we van mensen kunnen spreken. De manier waarop kennis wordt geordend is echter wel aan verandering onderhevig. De kennis van de realiteit wordt geordend in studiegebieden. Dit zijn tegenwoordig: de sociologie, de chemie, de wiskunde, de geschiedenis, de psychologie, het recht, de filosofie, de biologie, de economie, de geografie, de geneeskunde, de linguïstiek, de architectuur en, de jongste telg, de informatietechnologie (IT). Deze taxonomie is enigszins willekeurig aangezien het per universiteit verschilt. Studiegebieden kunnen verder worden onderverdeeld of worden samengetrokken, zo kunnen sociologie en menselijke biologie worden samengetrokken tot antropologie, of kan de architectuur van werktuigen werktuigbouwkunde genoemd worden. Daarnaast zijn er nog andere, minder populaire vakgebieden zoals de astronomie of de theologie, die slechts aan enkele universiteiten wordt beoefend.
In de Middeleeuwen werd de kennis van de realiteit door de universiteiten (die in dit tijdvak ontstonden) anders geordend. Toen lag het aantal studiegebieden wel vast, aangezien getallen in het bezielde wereldbeeld een andere plaats innemen dan in het mechanische wereldbeeld. Er waren de drie woordvakken Latijn, Logica en Retorica en de vier getalvakken Rekenkunde, Meetkunde, Harmonieleer (Muziek) en Kosmologie. Tezamen vormen zij het getal 7, het volmaakte getal.
Nu is het voor iemand die is opgegroeid in mechanische wereld (u, ik) uiterst moeilijk om zich een bezielde wetenschap voor te stellen. Om daar een aanzet toe te geven stel ik voor vragen die normaliter met een ‘hoe‘ beginnen, nu eens met een ‘waarom‘ te laten beginnen, omdat wetenschap begint bij het stellen van de juiste vragen. Men krijgt ook andere vragen, vragen bijvoorbeeld die uit een kindermond kunnen komen, wanneer zij voor het eerst met de realiteit worden geconfronteerd.
Neem nu de vraag ‘Waarom is de maan even groot als de zon?’ Vanuit het mechanische wereldbeeld is dit geen wetenschappelijke vraag, aangezien de aanname dat de zon en de maan even groot zijn slechts gezichtsbedrog is. De vraag die wel te beantwoorden is zou dan zijn: ‘Hoe kan het dat de zon en de maan even groot lijken te zijn?’ en op deze vraag wil een wetenschapper -een natuurkundige in dit geval- graag antwoord geven.
Het is op het moment dat de maan exact voor de zon komt te staan en zo laat zien dat ze inderdaad exact van gelijke grootte is, dat de moderne wetenschapper zonder het zelf door te hebben buiten spel komt te staan.
Meer Lezen?