Florian Holzbronn rijdt elke werkdag van zijn huis in Oberwesel naar zijn werk in Wiesbaden, wat tussen de 54 en de 67 minuten rijden is als er geen file is. Heen en terug is dat twee uur per dag, tot ongeveer drie uur bij druk verkeer. Hij wijkt alleen van zijn route af om te gaan tanken.
Op een dag vangt hij een gesprek op van twee mannen bij de koffieautomaat van het tankstation, het gesprek gaat over een nieuwe snelweg vanuit Koblenz richting Mainz-Wiesbaden. Dit is een weg die de reistijd van Florian aanzienlijk zou verkorten. Hij pakt zijn smartphone om het nieuws te checken en er blijken inderdaad al veel artikels over te zijn verschenen (Florian mengt zich niet in het gesprek omdat hij zijn conversaties met vreemden tot een minimum wil beperken). De rest van de dag fantaseert Florian over wat hij met dat extra uur per dag zou kunnen doen.
Nu Florian het plan van de snelweg kent begint hij er berichten van op te vangen in de lokale media, soms passeert het zelfs op het landelijke nieuws. Er blijken talloze tegenstanders van het plan te zijn die extreem-linkse acties bedenken om het te dwarsbomen. Florian ergert zich in toenemende mate aan die achterlijke idioten.
Op een dag ziet Florian in het soort café waar hij normaal niet komt een poster hangen met een oproep voor een demonstratie tegen de snelweg. Ineens krijgt hij het gevoel dat hij deze opportuniteit niet kan laten liggen omdat het misschien de enige kans is om zijn snelweg te krijgen, of om op zijn minst zijn inmiddels jarenlang opgekropte woede te ventileren.
Op de dag van de demonstratie gaat Florian direct na zijn werk naar de bijeenkomst en hij merkt al snel dat hij zich eerst had moeten omkleden als hij minder had willen opvallen. Hij besluit zich hier niets van aan te trekken en neemt alle aandacht voor lief. Het duurt niet lang voordat hij verwensingen naar zijn hoofd geslingerd krijgt, die hij ook voor lief neemt. Sterker nog, hij geniet er een beetje van. Hoe meer de domme kleine mensen tegen hem tekeer gaan, hoe meer hij het idee heeft dat hij op exact de juiste plek staat en dat er geen reden is om zelf boos te worden. Hij legt als een voorbeeldige burger uit waarom de snelweg voor hem wél ideaal zou zijn en laat de activisten verdrinken in hun eigen gal.
Geïnspireerd door deze ervaring gaat Florian op zoek naar meer van dit soort bijeenkomsten, die hij al snel vindt. Zo’n drie tot vier keer per jaar trakteert hij zich op een uitstapje naar een boze bijeenkomst. Het gaat dan niet alleen over nieuwe wegen maar ook over bijvoorbeeld industrieterreinen of windmolenparken. Soms zijn mensen zelfs boos omdat er juist een pand gesloopt gaat worden. De leukste betogers blijken de boeren te zijn, die nog dommer zijn dan studenten. Florian heeft eindelijk een hobby en bovendien ziet hij zo nog wat van Duitsland.
Wat een paar keer gebeurt is dat de betogers hem aanzien voor een vertegenwoordiger van de projectontwikkelaar of de energieproducent waar tegen wordt betoogt. De eerste keer dat dit gebeurt legt Florian rustig uit dat hij gewoon een nieuwsgierige burger is en dat ze hem niet moeten vrezen, maar vanaf de tweede keer speelt Florian het spelletje mee en neemt hij de titel die hem wordt aangereikt zonder vragen aan. De partij waar tegen wordt gedemonstreerd is nooit aanwezig op het evenement, dus de meeste mensen zijn dankbaar dat hij die taak op zich wil nemen. Soms krijgt hij zelfs letterlijk een podium aangeboden om te praten over de belangen van een multinational of een nutsbedrijf. Hij kan ook praten over het belang voor de samenleving als geheel, maar hij vindt het leuker om te doen alsof het project alleen bedoeld is om de portemonnee van de CEO die hij op dat moment speelt te spekken omdat de reacties vanuit het publiek dan feller worden.
Op een avond spreekt Florian een groep boeren in Beieren toe als vice-president van een GDF Suez. Er wordt een afvalverbrandingsoven gebouwd waar wat boerderijen voor moeten wijken en Florian legt kalm uit dat alle boeren op het terrein kunnen werken dus dat niemand bang hoeft te zijn om zijn of haar baan te verliezen. Hij speelt zijn rol zo dat de Beierse boeren vuurrood aanlopen en Florian maakt in zichzelf de grap dat hij nu energie aan het opwekken is, maar hij durft hem net niet hardop te maken. Na de meeting loopt Florian naar zijn BMW en heeft hij er een beetje spijt van dat hij de grap toch niet heeft gemaakt. Op het moment dat hij zijn portiek dichttrekt gaan er twee felle koplampen aan. Een tractor trekt met volle snelheid op, recht op Florian af. Hij duwt zijn portiek weer open, springt naar buiten en vlucht het bos in.
Zeven uur later zit Florian in de trein tussen Neurenberg en Würzberg. Het meisje tegenover hem kijkt hem wat vreemd aan omdat hij nog niet gedoucht heeft en omdat zijn kleding gescheurd is. Florian zoekt op zijn smartphone naar manieren om een nieuwe auto te krijgen van de verzekering (hij heeft vannacht uren moeten bedelen om zijn telefoon te kunnen opladen). Als hij leest dat hij zijn sleutels aan de verzekeraar moet laten zien om diefstalvergoeding te krijgen dringt de ernst van de situatie pas echt tot hem door: de komende weken -of misschien zelfs maanden- moet hij met de S-bahn naar het werk…
Meer korte verhalen?